Vol overgave scheld ik de man die de inname van de fietsen verzorgd de huid vol. Hij trekt de fiets aan het bagage label naar zich toe. Dat knapt natuurlijk af. Probeert het met een plakbandje weer in orde te maken. Gelukkig lopen er ook wat intelligenter (apen) mensen rond, die het label met een paar nietjes weer netjes aan de fiets bevestigen. We moeten in NĂŒrnberg overstappen, dus goed gelabelde bagage is zeer belangrijk. We hebben de bagage gisteravond al op het vliegveld afgeleverd. Lekker rustig. Geen lange rijen. Vanmorgen, ook weer rustig, met een taxi naar Airport DĂŒsseldorf. Hoe klein is de kleinste Fiat? Ik weet het niet, maar de auto die ons op Agadir Airport opwacht is zeer klein. De (sorry) zeer luie kut Marokkaanse chauffeur steekt geen poot uit. De beide fietsen leg ik op het dak. Knak, al bij de eerste breekt zijn antenne af. Met Ă©Ă©n touw en een band sjor ik in mijn eentje de fietsen vast. Met een, bevolen, slakkengangetje gaat het naar Agadir city. Daar pak ik wederom alleen, alles uit. Het middenklasse hotel is beneden midden. De kamer is nog niet klaar. We krijgen een ander, nog mindere kamer. Na enig aandringen van Dagmar verschijnt er toch een mooi klein appartement ten tonele. We zijn tevreden.
Grausam. Dit woord past precies bij de ambiance van de eetschuur
van Hotel Agadirt. Niet smerig; schoon, maar totaal ontdaan van alle zaken
die mijns inziens behoren tot een gemoedelijk gezellig eten. Het diner is
verplicht inbegrepen bij de hotelprijs. Ik had Dagmar gewaarschuwd, maar ze
wilde het ook eens beleven. Nou goed, Ă©Ă©nmaal was voldoende. Ik kan niet
begrijpen dat veel vakantiegangers het hier veertien dagen of meer
uithouden.
Het begon allemaal zo mooi. Vertrek 6 uur, heerlijk koel, een beetje koud. Vlak langs de kust richting noorden. Vlak betekent hier nabij de kust, want vlak is de kustweg zeker niet. Om 9 uur legt Dagmar geheel onverwacht haar ontbijt (weer) dampend achter de bosjes. En voelt zich de gehele dag zwakjes. De natuur is voor zoân dor land toch aangenaam groen, de verschillende onkruiden staan in volle bloei, prachtig. Een auto waarvan alle zijden Marokkaanse vlaggen uitsteken stopt. Het blijkt de marathongroep van Marokko te zijn, man of tien. Allemaal handje schudden. Samen op de foto. E-mail adres geven. Dan gaat het tot onze aangename verrassing zowaar een minuut of twintig fijn bergafwaarts. De zandduinen dringen hier ver het land in. Dan, na de duinen, de bergen, uitlopers van het Atlas gebergte, waarmee we de komende vijf uur de strijd mee aangaan. Steil, heet en dan weer een ijskoude wind. Wel mooie vergezichten. Onderweg veel groetende mensen, ook veel kinderen. Bij bosjes staan ze langs de kant van de weg. De hand hoog ophoudend, waar ik dan weer tegen klap. Daarna een wel erg grote groep kinderen. Ik fiets langzaam, wil geen ongelukken. Dan beginnen ze aan beide zijden aan de fietstassen te trekken. Ik wankel. Enig verbaal geweld doet ze gelukkig verschrikt uiteen stuiven. Volgens Reise Know How ( toch een goede Duitse reisgids) zou er in Tamanar een hotel zijn. Gelijk bij binnenkomst van het dorp een groot bord âHOTELâ, erachter een vervallen bijna instortend gebouw. We fietsen verder. In mijn beste Frans vraag ik een jonge man waar we hier slapen kunnen. Non, geen hotel, geen kamers te huur. Dan, na lang aandringen; probeer het eens bij restaurant TILILA. En ja gelukkig hij heeft een kamer en wat voor een. Het is een soort slaapschuur, grote zalen met een paar bedden op de grond. De beschrijving van het sanitair zal ik achterwege laten. Verschrikkelijk, voor mijn doen. Zeg het eerlijk; ga hier niet mijn tanden poetsen, en hoop hier ook niet te hoeven kakken. De man is zeer vriendelijk en behulpzaam. We zijn te moe om nog verder te gaan en nemen âdankbaarâ de kamer.
Agadir 27 graden op het journaal. Forget it. Tot 12 uur is het aan de kust
dicht bewolkt. Dan breekt de zon door, maar ook, tegelijkertijd een
snoeiharde wind. En ja, natuurlijk, op de neus. In de wind, aan het strand
van Agadir ligt niemand. De Marokkanen lopen rond in dikke leren jassen. Uit
de wind, in de schaduw heb je hier ook een dikke trui nodig.
Uitslapen. Ondanks het wel erg toeristische karakter blijven we nog een dag. Beide zijn we doodmoe. Dagmar heeft in Tamanar zeer frequent en gedurende de gehele nacht het wonderschone hurktoilet bezocht. Ik loop de gehele dag snotterend met een stevige verkoudheid door het landschap. De hurktoiletten hebben de naam hygiĂ«nisch te zijn. Niet meer als ik geweest ben. Met mijn stijve (oude) (fiets) knieĂ«n hurk ik niet diep genoeg. Met als gevolgâŠâŠnou laat maar. Ik dan ook als voorzorg; niet te hoeven kakken, twee immodium genomen. Toch moet ik. âs Avonds verdwijnen de meeste toeristen en worden de horden gesluierde vrouwen op de boulevard losgelaten. Mooie plaatjes, alleen ze willen niet gefotografeerd worden. Jammer.
Lange dag. Twaalf uur in het zadel. Was niet de bedoeling.
Onsmakelijk warm in de stad. Veel lawaai, muziek, autoâs
brommers.
Veel souqs. Veel mensen. Veel toeristen. Vergeef me mij
arrogantie, maar de meeste souqs lijken op elkaar, heb ik dus wel genoeg
gezien. Ook hier is het bier weer moeilijk te vinden. Op de zichtbare
terrassen sowieso niet. Toch zijn er Marokkaanse bieren en wijnen, stammen
nog uit het Franse tijdperk.
Om vijf uur kom ik met de fietstassen in de hal van het hotel, ligt de
nachtportier te bidden op zijn matje. Ik wacht rustig af. Hij geeft me
toegang tot de fietsen, als ik buitenom weer met de fietsen aankom ligt hij
weer luid te bidden, ik wacht weer.
Om zes uur staat de zon boven de horizon, een half uur later weer achter de wolken verdwenen. We beginnen meteen met een steile klim, en de gehele weg is, op zân zachts uitgedrukt, niet vlak. Mooie steile rotskusten, jammer genoeg nu in nevelen gehuld. Om 10 uur breekt de zon weer door. We fietsen door een prachtig landschap hoog over de rotsen. Rechts beneden akkers, waar op dit moment de wortelen en het graan (met de hand) geoogst worden. Links de Atlantische oceaan met prachtige lange witkoppige golven. Ook aan de zeezijde heeft men nog ruimte voor kleine akkers gevonden. Van bovenaf een prachtig gezicht.
Vervallen en verlaten kijkt het oude paleis van sultan
El-Oulalid over de lagune. Het St Tropez van Marokko wordt het hier genoemd.
Het schijnt in het hoogseizoen en de weekenden overladen met inlanders te
zijn. De kilometers lange lagune is in tegenstelling tot de wilde oceaan een
zwemparadijs voor jong en oud.
Hotel Ibis, met uitzicht op de oceaan, de boulevard en de oude stad. Gelijk
ook het duurste tot nu toe.
Om half vijf gaat de wekker. Na een ontbijt zitten we om half zes
op de fiets. Meestal in de frisse opkomende zon. Vandaag niet. Mist dikke
natte nevel ligt over de velden. Koud.
Vertrekkend uit Casablanca zien we Ă©Ă©n bord dat ons de
richting naar Rabat wijst. Na drie kwartier krijg ik het gevoel dat we te
veel landinwaarts fietsen. Ga op goed geluk linksaf en na een paar maal
vragen vinden we weer de kustweg naar Rabat. Veel industrie rondom
Casablanca, geen leuke omgeving dus.
Om 12 uur is het zand op het strand te heet om op te lopen. Ik blijf me verbazen over de grote temperatuurverschillen. Vanmorgen heerlijk ontbijt op het balkon van het pension. Het ontbijt wordt uit het naast gelegen restaurant gehaald
In de meeste hotels bevind zich âs morgens als we vertrekken een slapende nachtwaker. We zeggen dan ook altijd van te voren dat we vroeg willen vertrekken. Gisteravond ook. Om half zes vinden we de buitendeur gesloten. Een vrouw slapend op een bank in de hoek is bijna niet wakker te krijgen. Uit haar brommende woorden begrijpen we dat zij geen sleutel heeft. We doorzoeken meerdere kamers, weer Arabisch gebrom van twee opwakende mensen. Dan klim ik een raam uit en zoek de fietsen. Onderwijl maak ik nog twee wakers wakker. Neem de fietsen mee. Dagmar en de fietstassen ook door het raam en weg zijn we. In Kinitra vragen we de weg. Als we al bijna buten de stad zijn keer in intuĂŻtief terug. Dit is de hoofdweg, wij willen een binnenweg. Vraag nogmaals. Over een stinkend, rokend industrieterrein, daarna over een nog erger stinkend vuilnisbelt vinden we de weg. Erg rustig en op sommige plaatsen erg slecht, maar mooi. Door eucalyptusbossen, akkers waarop de groenten er weer erg florissant bijstaan, zonnebloemen. Links van ons snijdt de nieuwe vierbaansweg als een wreed litteken door het landschap. De cola schijnt hier duurder te worden. Je ziet aan het schlemielige gezicht dat je bedonderd wordt. Ook al betaal ik voor onze begrippen nog steeds zeer weinig. Ik heb er de pest aan om bedonderd te worden. Het gebeurt wel vaker, ik weet het, maar er aan wennen doe ik niet. Overal, niet alleen in Marokko, verdwijnen vaak de goede gebruiken en de (echte) vriendelijkheid van de bevolking als ze te vaak met toeristen ( lees geld) in aanraking komen. Mohammed kijkt dan even de andere kant op als de heiden, de toerist, bedonderd wordt. Gelukkig voeldoen de meeste Marokkanen die we ontmoeten niet aan deze beschrijving. Voor de goede orde van zaken; ik ben er inmiddels wel aan gewend om als toerist wat meer dan de inlander te betalen, daar heb ik totaal geen problemen mee. Een paar dagen geleden; ik betaal 6 dirham ( halve euro) voor cola en koekjes. Meneer neemt het geld aan, later hoor ik gekonkel met mevrouw. Vijf minuten later krijg ik Ă©Ă©n dirham terug. Allah zij gezegend. Moulay Bousselham is een klein plaatsje aan de oceaan, voor de surfers en aan een mooie lagune. Waarop ik nu een prachtig uitzicht heb. Er zouden volgens de eigenaar roze flamingoâs te zien zijn. Er bestaat een mogelijkheid deze route met zoân 15 kilometer in te korten. Op 85 kilometer bevindt zich een vork splitsing. Rechts gaat direct over een brug over een rivier. Links is de kortere route. Nog vijf kilometer zo vertelt men. We nemen toch de langere weg. Aan deze kant gekomen zien we het einde van de afkorting aan de overkant van de lagune. Kleine bootjes varen mensen en fietsen ( denk ik ook wel) over en weer. We zijn blij dat we niet de korte weg gekozen hebben; aan deze kant gaat een steile trap over en een steile weg omhoog.
Op goed geluk bereiken we Larache. Volgens de kaart moeten we de autoweg tweemaal over, wij doen het viermaal. Volgens de kaart blijven we weg van de oceaan, wij komen er dicht bij. Na enig vragen en op goed geluk de doorgaande weg te kiezen komen we er; borden zijn er niet. Ook van de Larache kant is Moulay niet aangegeven. Richting Rabat, over de snelweg, na de peage, na enkele honderden meters naar rechts. Bord â Zone Industrielleâ. Industrie is er (nog) niet. Wel vruchtbare akkervelden. Met vrachtautoâs vol worden âs morgens de arbeiders naar de velden gebracht. Veel is nog handwerk. De weg is deels zeer slecht, maar daardoor ook zeer rustig en goed te fietsen. Na Larache, een flinke klim. Dan glooiend over de heuveltoppen door een prachtig landschap. Af en toe een doorkijkje naar de oceaan. De weg is nu wat drukker, maar dat mag de pret niet drukken. Er is een strook van een halve meter naast de hoofdbaan, waarop goed te fietsen is. Prachtige fietstocht vandaag.
Aan de boulevard van Asilah is precies te zien welk restaurant alcohol op het menu heeft. Dit zijn de restaurants waar bijna alle tafeltjes bezet zijn. Gisteravond. De zwaluwen vliegen (bijna) met de buik over het asfalt. Vanmorgen een fikse regenbui en een nog hardere wind. Na de regenbui verrekken we met de harde wind in de rug richting Tanger. Mooie maar drukke weg. Eerste deel langs de oceaan. Druk, omdat het laatste stuk autoweg nog niet gereed is. Duurt niet lang meer. We zijn al voeg in het hotel en beginnen deze keer met het ontbijt.
Na 35 minuten varen (Tanger - Marokko, Tarifa - Spanje) is het twee uur
later.
PANG. De dag begint goed, in de eerste minuut spaak kapot. Na driekwartier zitten we weer op de fiets. De wekker had zich ietwat vergist; het is hier twee uur later. In Marokko om vijf uur op de fiets, in Spanje om zeven uur. Het is nog erg koud âs morgens. Langs de zuidkust van Spanje fietsen is niet mooi. Erg veel verkeer op de weg en in de wat grotere steden, zeer moeilijk de weg te vinden. Dit, omdat de borden er alleen maar staan voor het autoverkeer en dus altijd naar de snelweg wijzen. Het avontuurgevoel is ook een beetje weg. Marokko was veel âspannenderâ. Daarentegen is het hier wel weer volop genieten van de trotse Spaanse schonen die onverholen zoveel mogelijk van hun schoonheid willen laten zien. Dit in grote tegenstelling tot de gesluierde, gehoofd doekte, lang en ruim gerokte vrouwen in Marokko.
Vandaag om het PARQUE NATIONAL DE DONANA heen. Ik vraag me af hoe ik deze route beschrijven wil, mooi of saai. Saai om de lange afstanden zonder veel afwisseling. Mooi om de vele vogelsoorten en het feit dit deel een avontuurtje op zichzelf is. Via Sanlucar, Bonanza, La Agaida, een stukje over een bospad. Linksaf. Rechtsaf over de dijk tussen het vogelreservaat en de akkerlanden. Je neus achterna en met gezond verstand de hoofdweg volgen. Gaat lekker, de weg is af en toe redelijke slecht en harde zandweg. Dan opeens zegt mijn intuĂŻtie dat we te ver van het park wegfietsen. We gaan terug en slaan bij een roestig bord â La Barca de âŠâŠ.â (niet meer te lezen) af. Diezelfde intuĂŻtie vertrouwt het toch niet. We fietsen midden tussen de akkerlanden en kanaaltjes, zonder de hoofdrivier te zien. We vragen ( Dit duurt ook even met een gemiddeld Ă©Ă©n auto per kwartier) een paar maal, maar zitten gelukkig toch op de goede weg. Het eerste pontveer geeft geen teken van leven, dus naar de volgende, 20 kilometer verder bij Coria. Deze vaart gelukkig wel. In Coria del Rio is een groot (Pinkster)feest. Processie en/of zuipfestijn. Op de pont tappen de jongelui, in hun autoâs, uit kleine vaatjes wijn. In de brandende zon hebben ze, inclusief de mannen achter het stuur, de grootste lol. Het dorp is vol feestvierende mensen. We fietsen nog een stukje verder en vinden in Bollullos de la Mitacion na veel zoeken, ergens achteraf een Hostal. In de namiddag aanschouwen we het Spaanse zondag gebeuren. Gehele families komen hier om ijs en koffie te verorberen. Gelukkig geen andere toeristen. Als je in Spanje na drie ergens aankomt, is de keuken gesloten. Chips of Tapas kun je eten. We wachten tot negen uur voordat we kunnen eten. Ik vraag de barkeeper waarom de Spanjaarden geen of zeer weinig Engels spreken. Op de scholen is Engels de tweede taal, maar het niveau van de leraren schijnt erg laag te zijn, zo hoor ik nog van een bargaste. Het heeft toch wel iets; zo zonder andere toeristen in een Spaans cafĂ©. Futbol is overal op grote schermen. Negen uur, de Spanjaarden eten nog steeds taart. Wij bestellen iets te eten.
Veertig kilometer voor Huelva begint het te regenen. Als we een hotel gevonden hebben breekt de zon weer door. Een grote klok zegt dat het 12:05 uur en 17 graden is. Driehonderd meter verder 12:06 uur en 20 graden. Andalusië; veel olijf en sinaasappel boomgaarden passeren we in het begin. Met het strijklicht van de opkomende zon een prachtig gezicht. Als de regen begint houdt ook het mooie landschap op. Weer even blik op oneindig, maar het koppie er goed bij, Huelva is een drukke stad. Al sinds Marokko zijn we het eentonige eten zat. We zijn blij een Chinees naast de deur te zien.
Vanmorgen om 07:00 uur 11 graden. Gisteravond om 17:00 uur 27 graden. Het is âs morgens verrekte koud op de fiets. Even goed door jakkeren maakt je wel weer warm. Aangenaam is het niet. Dan breekt ook nog de derde spaak en het feest is compleet. In deze hoek van Spanje zijn niet zoveel wegen, dus degene die er zijn worden druk bereden. In Lepe besluiten we de wat rustiger kustweg te nemen. Duizenden leegstaande vakantiewoningen verwelkomen ons. Nu spookstadjes. In juli hectisch . We vinden een leuk hotel met balkon en het, zeer rustige, strand vijf meter ervoor. Tâ is weer erg warm.
Hotelkamers genoeg, maar alle
restaurants zijn gesloten, in deze hoek van Isla, in deze tijd van het jaar.
We eten een paar broodjes in een bar van een ander hotel.
In Portugal begint echt de zomer. Lekker weer op het strand en ook in de schaduw is het niet koud meer. Wel hebben ze hier nog âonzeâ wintertijd, dus de klok weer een uurtje terug. In tegenstelling tot de Spaanse zuidkust is het toerisme hier al volop aan de gang. Engelsen, Duitsers en veel Nederlanders. De Portugezen zijn erg vriendelijk en behulpzaam. Spreken goed Engels en hun bier smaakt ook perfect. Erg toeristisch dus. Fietsen langs de kust is niet aan te bevelen. Wel erg mooi landschap, maar ook veel verkeer, niet gevaarlijk. Er is meestal een vluchtstrook van meer dan een meter. Echter het vele verkeer maakt het rustig fietsen onmogelijk. Wij zijn nu aan het PRAIA (strand) DE FARO. Drie kilometer achter en met zicht op het vliegveld, een binnenzee en de oceaan. Estalagem (herberg) AEROMAR staat niet aangegeven, maar is via http://www.aeromar.net of telefoon 289 817 189 te boeken. Reserveren aan te bevelen, daar er, behalve een camping, in de nabijheid verder niets is, en je dus op je fietsje naar Faro terug moet, als het vol is.
ĂĂ©n ding is zeker, de kosten van levensonderhoud zijn op ons continent vele malen hoger dan in Afrika.
Nog even drie kilometer fietsen naar het vliegveld. Pedalen eraf, stuur recht. Inchecken en wegwezen, denk ik. De baliedame komt mij achterna, grist vriendelijk doch pertinent de boardingpas uit mijn borstzak; eerst voor de fietsen betalen, met het reçu krijg je de boardingpas terug.
|